Boomtoppen afgestoft blousy, watten wit.
Ogen getint, hemels zoekend, door gevlekt licht.
Een korenbloemtint, ginds gesmolten, vurig helder.
Een kind geboren, betoverend, vrij van angst.
Het wonder van de natuur, met juwelen getooid, een moederband.
**
De hebzucht van de mens, zijn elixer, grenzeloos, de voorhoede van zijn geest.
Handen corrupt, giftig, alleen geschud door dwazen.
Uitgehongerde geesten overgelaten aan het verspillen.
Rivieren worden rood, bezaaid, gebroken dromen volgen hun loop.
Zieke zeeën brullen van woede, kwik ontketend.
**
Breekbare geesten, verzwakt, de laatste vestibule onaangeboord.
De heerszuchtige regering verveelt het fragiele geweten.
De stille opbrengst, de machtige plundering en de kloof.
Het onschuldige kind zoekt in de ogen van zijn moeder, weerspiegelt hun verlegenheid.
Blind akkoord, maakt de illusie compleet.
Red Lady, fijne dame, ontkleed, blootgelegd
Rode dame, fijne dame, je schoonheid dwingt me om te staren
Werp je liggend aan de lijzijde in de schaduw
Je zonovergoten frame, zo dichtbij terwijl ik baadde
Met de hand uitgekleed, een slip, een tuimel
Was ik te verwend, was jij te nederig?
Regaled, mijn innerlijk oog gevuld met lichaamsporselein wit
Hoewel ik wilde slapen in het donker van de nacht
Verliefd, in de steek gelaten, in het diepe gegooid
Majestueus, je sensuele vorm die ik graag wil behouden.
Kom de ochtend, ik zal een streepje naar uw stuurboordzijde snijden
Schuif uw ligplaats uit om het opkomende tij te ontmoeten
Beklim de hoofdmast, laat je ontwaken uit je slaap
Ontvouw je rode jurk, zie je prachtige wonder
Knip de touwen los, trek het anker op
Zoek de wind zoek de donder op
Overstag en gijpen, de dans versnelt Rol de branding, onze lichamen verstijven
Houd het roer stevig vast, houd de giek stevig vast
Vanavond baden we onder een lichtgevende maan
Mijn, fijne dame, Rode dame!